Le Marais, ontelbare winkeltjes, boetiekjes en galerijen.

Le Marais (moeras in het Frans) is een wijk in Parijs en is verdeeld over het 3e en 4e arrondissement.
De historie van de Marais begint eigenlijk bij de Orde van de Tempeliers. Deze machtige orde bouwde in 1240 hier, net buiten de stadsgrenzen van het toenmalige Parijs, hun versterkte kasteel, Le Temple. Hun status, maar ook zeker hun beschermende aanwezigheid had aantrekkingskracht. Karel I van Anjou, de broer van Lodewijk IX, bouwde hier zijn paleis in de Rue de Sevigne en al snel hierna liet de latere koning Karel V zijn Hôtel Saint-Pol in de buurt van de huidige rue Saint-Paul bouwen. Door deze ontwikkelingen werd deze buurt een populaire plek onder de adel. Toen Hendrik IV in 1605 Place Royal, het huidige Place des Vosges, liet aanleggen, wilden de rijke burgers uit de 17e eeuw graag met de monarchie worden vergeleken en besloten ze in Le Marais grootse en luxueuze herenhuizen te bouwen. Dankzij deze gebouwen heeft Le Marais nu een mondaine uitstraling. In één van die hôtels bevindt zich het Musée Picasso (Hôtel de Sale), één van de meest geliefde musea in Parijs, met werken uit de hele carrière van deze beroemde kunstenaar. Maar ook het Archives Nationales (Hôtel de Soubise) het Musée Carnavalet en Musée de la Chasse et de la Nature (Hôtel de Guénégaud) zijn gehuisvest in pareltjes van oude adelijke onderkomens.
Nadat in 18e eeuw de adel 'verhuist' naar elders in Parijs, het Ile St.-Louis werd bijvoorbeeld zeer populair, raakt Le Marais in vergetelheid. Na de bestorming van de Bastille wordt het er allemaal niet beter op en in het midden van de 20e eeuw is buurt er zo slecht aan toe dat er zelfs gepraat werd om alles af te breken en in te ruilen voor nieuwbouw. Voornamelijk dankzij de inzet van André Malraux, minister van cultuur onder Charles de Gaulle, is de Marais van de volledige ondergang gered en is het tegenwoordig zelfs ‘just the place to be’. Hoe raar kan het lopen.

Je kunt in Le Marais heerlijk ronddwalen, want het levenstempo is hier rustiger dan in de rest van Parijs. De buurt stond vroeger vooral bekend door zijn vele groothandels, kleermakers en leerbewerkers en gold tevens als Joodse wijk van Parijs. Tegenwoordig zijn hier veel uitgaansgelegenheden voor de gayscene en eindigt hier de Marché des Fiertés, de jaarlijkse gay parade van Parijs.
De Rue Saint-Antoine is één van de oudste straten van Parijs en ligt eigenlijk op de oude Romeinse route naar Melun. De gezellige Rue des Rosiers ligt midden in de oude Joodse wijk en hier vind je enkele van de beste falafels en kosjere delicatessenzaken van Parijs. Naast de smalle straatjes, pleintjes en tuinen zijn er modieuze boetieks, galeries, gezellige bars, cafés en prima restaurants.
Le Marais, een oud bewaard stukje Parijs met veel middeleeuwse accenten, een echte aanrader.
Een prachtig Hôtel in de Marais, met een pittoresk torentje, is het Maison de Jean Hérouet uit 1510. Het staat op het hoekje van Rue des Francs Bourgeois ter hoogte van nr. 54.
Malingre Jean, een adviseur van Lodewijk XI, liet dit Maison bouwen. Toen zijn dochter Maria trouwde met Jean Hérouet, secretaris van de Hertog van Orleans, werden zij eigenaar van het Hôtel en kreeg het zijn huidige naam.
Het Hôtel werd zwaar beschadigd tijdens een bombardement op 6 augustus 1944. Het oorspronkelijke huis van Jean Malingre is bijna volledig herbouwd, met uitzondering van de achthoekige toren.