BOURSE, het 2e arrondissement van Parijs


parijsmijnstad - 2e arrondissement van Parijsis wat rustiger dan het 1e arrondissement, maar zeker de moeite waard om te bezoeken. Parijs heeft veel overdekte galeries en enkele van de mooisten liggen in het 2e arrondissement, mooie voorbeelden van onze eerste warenhuizen. De Bibliothèque Nationale is één van de eerste bibliotheken van Frankrijk en heeft een enorm aantal boeken, kranten en tijdschriften. Niet de buitenkant, maar het interieur van de Notre-Dame des Victoires is zeker een bezoek waard. Als je een gevulde beurs hebt is de rue de la Paix dé straat voor je, hier vind je de dure winkels met de grote bekende merken. Dat het 2e arrondissement een wat zakelijk karakter heeft wordt bevestigd door de aanwezigheid van de vroegere Bourse de Paris, het huidige Palais Brongniart. Het 2e arrondissement is het kleinste van Parijs.

parijsmijnstad - Bezienswaardigheden 2e arrondissement van Parijs


Bibliothéque Nationale

Gebouwd: 1721
Opdrachtgever: Lodewijk XIV
icono-mapa-65

Bibliotheque Nationale Parijs

De verzameling van de Bibliothèque Nationale de France vindt haar oorsprong uit de privécollectie van koning Karel V, opgericht in 1368 en begon haar bestaan in het Louvre. Maar van een echte vaste bibliotheek was pas sprake onder Lodewijk XI in de 15e eeuw. De bibliotheek verhuisde mee naar de koninklijke residenties in achtereenvolgens Amboise, Blois en Fontainebleau.
Frans I gaf een nieuwe impuls aan de verzameling, die hij onder toezicht stelde van de humanist Guillaume Budé. Een belangrijk jaar voor de bibliotheek was 1537, toen diezelfde Frans het dépôt légal instelde, wat wil zeggen dat alle Franse uitgevers verplicht zijn een exemplaar van hun uitgave aan de bibliotheek af te staan. Dit systeem is later in andere landen nagevolgd en ligt aan de basis van elke nationale bibliotheek.

Onder Lodewijk XIV werd de bibliotheek sterk uitgebreid en uiteindelijk in 1720 voor het publiek geopend. Een jaar later begon de verhuizing van de bibliotheek naar een aantal panden aan de Rue Richelieu, waar zij thans nog gedeeltelijk gevestigd is. Tijdens de Franse Revolutie werd de bibliotheek verrijkt met in beslag genomen verzamelingen van kerkelijke instellingen en edellieden. In de tijd van de Napoleons stond ze ook wel bekend als Bibliothèque Imperiale.
In 1868 werden de gebouwen aan de Rue Richelieu verder uitgebreid, onder andere met de beroemde grote leeszaal, een technisch hoogstandje vanwege de revolutionaire toepassing van gietijzer. In de twintigste eeuw barstte het complex aan de Rue Richelieu langzamerhand uit zijn voegen. Allerlei noodoplossingen werden bedacht totdat in 1996 eindelijk een enorm nieuw gebouw aan de Quai François-Mauriac in het 13e arrondissement werd geopend, de huidige Site François-Mitterrand, ook wel de Très Grande Bibliothèque genoemd.
Anno nu behoort de Bibliothèque Nationale tot één van de belangrijkste bibliotheken ter wereld. De verzameling omvat meer dan dertien miljoen boekbanden en 350.000 kranten- en tijdschrifttitels. Daarnaast beheert de bibliotheek zo’n twintig miljoen documenten in verschillende bijzondere collecties, waaronder beroemde verzamelingen met oude handschriften.


Galerie Vivienne en Galerie Colbert

Gebouwd: Vivienne 1826
Opdrachtgever: Marchoux
icono-mapa-65

Galerie Colbert Parijs

Opdrachtgever voor Galerie Vivienne (foto boven) was notaris Marchoux, die de mooiste passage van Parijs wilde bouwen en we kunnen zeggen dat het hem redelijk is gelukt.


De Galerie Vivienne (foto boven) is één van de best bewaarde en meest levendige passages van de stad en is gebouwd in 1823. De oude winkeltjes herbergen leuke boetiekjes en stoffenwinkels. Vooral bekend is Jean-Paul Gaultier, de kwajongen van de Parijse haute-couture. Een winkel die je eigenlijk even binnen moet lopen, al is het maar om een zwembroek van € 300 door je vingers te laten glijden. De beroemde ‘punt’-beha van Madonna komt uit zijn atelier. Ook zijn er een aantal leuke restaurantjes gevestigd, maar deze zijn wel behoorlijk aan de prijs.


Galerie Colbert (foto links) werd gebouwd in 1826 om Galerie Vivienne naar de kroon te steken, op de plaats van een herenhuis dat aan Colbert had toebehoord en daarna aan regent Philippe d’Orléans. De passage heeft een rotonde van 15 meter doorsnee met een glazen koepel. Daaronder stond een lamp, bestaande uit een bronzen kandelaar met een kroon van zeven kristallen bollen die op gas brandden. Nu staat er een standbeeld uit 1822. In 1975 werd de galerie gesloten. De Bibliothèque Nationale kocht hem in 1986, liet hem renoveren volgens de originele tekeningen. Er zijn geen winkels meer in Galerie Colbert, wel een restaurant, Le Grand Colbert.

 


Notre Dame des Victoires

Gebouwd: 1629
Architect: Pierre le Muet
Opdrachtgever: Lodewijk III

Notre Dame de Victoires Parijs

interieur Basilique Notre Dame des Victoires

Kun je je voorstellen dat deze schoonheid in de revolutie omgedoopt werd tot groentemarkt, uiteraard nadat het helemaal was leeggeroofd? Gelukkig werd het na de revolutie weer als kerk in ere hersteld en in 1927 werd het zelfs een basiliek. De Onze-Lieve-Vrouwe-der-Overwinningen was een onderdeel van een groot kloostercomplex van de Barrevoetsaugustijnen, maar het klooster moest wijken in het midden van de 19e eeuw voor een politiebureau en andere nieuwbouw. De kerk, volledig ingepakt tussen de huizen, bleef gelukkig bespaard. De aanleiding tot het bouwen van de kerk en z’n nogal vreemde naam was een overwinning op de Hugenoten bij de Slag van La Rochelle. Lodewijk XIII wilde hiervoor Maria bedanken en betaalde het grootste gedeelte van de kerk. De belofte was gemaakt in 1614, de overwinning op de Hugenoten in 1628 en de bouw begon in 1629. Zo snel als de bouw begon, ook zo snel was het budget op en bouw kwam stil te liggen tot 1656. Na een 2e bouwfase van 10 jaar werd de kerk ingewijd in 1666.


Palais Brongniart

Aangelegd: 1807
Architect: Alexandre-Théodore Brongniart
Opdrachtgever: Napoleon
icono-mapa-65

Bourse Parijs

Het plein en het gebouw zijn in de plaats gekomen van een in 1795 onteigend Dominicaner klooster.
Napoleon Bonaparte gaf opdracht tot de bouw van de Beurs, die is gelegen tussen het Palais Royal en de grote boulevards in het commerciële centrum van Parijs. De bedoeling was om alle beursactiviteiten naar een gezamenlijke plek te brengen. Op de plek waar dus eerst het klooster stond gaf hij architect Alexandre-Théodore Brongniart de opdracht om de Beurs te ontwerpen. Hij is bekend geworden door zijn ontwerpen van grote particuliere herenhuizen, theaters en het Hôtel de Condé. De Beurs was het laatste werk van Brongniart dat begon in 1807 en werd gecompleteerd in 1825. Hij maakte wel alle ontwerpen, maar stierf in 1813. Een andere architect, Labarre, volgde hem met succes op en maakte het project af.
De architectuur van het oude beursgebouw is opmerkelijk en imposant, Creco-Romaans genoemd. Grof gezegd en gezien heeft het gebouw wel wat weg van de Madeleine, verderop in het 8e arrondissement. Er zijn 64 kolommen aan de buitenkant van het gebouw in klassieke Griekse stijl. De kolommen omgeven de constructie als een Griekse tempel. Het is een Corinthische stijl die keizerlijke glorie uitstraalt en de kolommen zijn meer dan 10 meter hoog.
Heden ten dage is het gebouw een onderkomen van congres en evenementen en is de stad Parijs de eigenaar, maar imposant is het nog steeds.og.


Tour Jean sans Peur

Gebouwd: 1409-1411
Opdrachtgever: Jean sans Peur
icono-mapa-65

Niet opvallend, maar wel bijzonder is deze 27 meter hoge toren in hartje Parijs. Het verhaal van de toren brengt je terug naar de jaren van de 100-jarige oorlog, 1409 om precies te zijn, ten tijde van Karel VI.

Jean sans Peur (Jan zonder vrees) de hertog van Bourgogne, had hier zijn onderkomen in het Hôtel Bourgogne. Zijn bijnaam verkreeg hij door zijn deelname aan de veldslag tegen de Ottomanen in 1396, een strijd die hij overigens verloor. Hij liet gedurende een onderbreking in de oorlog deze toren bouwen om zich misschien wel beter te kunnen verschuilen voor onder andere de moord op Louis d'Orléans, de broer van de koning. De slepende machtsoorlog tussen de Armagnacs en Bourguingons betekende ook Jan zijn einde. Hij werd in 1419 vermoord in Montereau-Fault-Yonne, niet ver van Parijs, maar wel ver van zijn veilige toren.
Grenzend aan de toren kun je stukken zien van de oude verdedigingswal die Filips II Augustus in de 13e eeuw liet bouwen.

Na een acht jaar durende renovatie werd in 1999 de toren weer opengesteld voor publiek. De toren is een knap staaltje architectuur en het enige wat nog over is van het Hôtel Bourgogne. De trap is indrukwekkend en vooral het plafond aan het eind van de trap, voorstellend een eik, is een meesterwerk uit de flamboyante Franse beeldhouwkunst. Een leuk detail is dat dit gebouw als één van de eersten in Parijs een privétoilet had, iets unieks voor het begin van de 15e eeuw.
De Tour Jean sans Peur ligt aan de Rue Etienne Marcel 20, genoemd naar de eerste ‘burgemeester’ van Parijs. Etienne Marcel, een voormalig lakenhandelaar en leider van het koopmansgilde (Prévôt des Marchands) en op zijn 37e vermoord door zijn tegenstanders. Oud worden in die dagen was een kunst!


rue Montorgueil

Aangelegd: 13e eeuw
icono-mapa-65

rue Montorgueil - l'Escargot Montergueil

l'Escargot Montorgueil, een monument met slakken op de kaart

rue Montorgueil, van stortplaats tot oesters

De geschiedenis van de straat gaat terug naar de 13e eeuw, al heeft de straat dan een andere naam, de rue de Mont Orgueilleux. Vernoemd naar een heuvel die hier in de buurt lag. Deze heuvel was een inmense stortplaats die een hoogte bereikte van maar liefst 16 meter. De straat was eeuwenlang de belangrijkste aanvoerroute van de in de buurt aanwezige markten, de latere markthallen Les Halles. In 1830 krijgt het wel zijn andere naam, de rue Montorgueil, maar een marktstraat is het altijd gebleven.

parijsmijnstad-restaurant Au Rocher de CancaleEen heerlijke straat om te slenteren, mede omdat een autovrij gebied is. Gezellig om te neuzen in de leuke boetiekjes of in de vele winkeltjes met verse groente, vis of kaas. Tussendoor kun je een terrasje pakken van één van de vele restaurants, brasseries en cafes met mooie namen als Au Rocher de Cancale, l'Escargot Montorgueil, La Grappe d'Or en Le Pain Quotidien. Café Biard huisvest achter zijn mooie met mozaïek versierde gevel tegenwoordig een boekenhandel. Wereldberoemd is patisserie Stohrer, één van de oudste en lekkerste banketbakkers van Parijs. in 1725 begon de geschiedenis van Stohrer, niet hier maar in de keukens van Versailles. Hij was meegekomen met Marie Leszczynska, dochter van koning Stanislas uit Polen, de nieuwe vrouw van Lodewijk XV. Na enkele jaren opende hij een eigen winkel in de rue Montorgueil op nr. 51 en bestaat na zowat 300 jaar nog steeds.

Maar vooral de oester was hier eeuwenlang een zeer belangrijke bron van inkomsten. Al in 1838 werd op nr. 78 Rocher de Cancale in Engelse bladen uitgeroepen als het beste restaurant van Parijs, of dat nog zo is...... maar het door Alexis Balaine in 1804 opgerichte restaurant heeft nog steeds wereldfaam. L'Escargot Montorgueil op nr. 38 had beroemde klanten als Chaplin, Cocteau, Picasso, Dali en Sarah Bernhardt, maar die kwamen hier niet voor de oesters, maar voor de slakken zoals het grote gouden weekdier op de gevel al doet vermoeden.
Voor échte kaas moet je zijn op nr. 86 bij La Fermette, een begrip voor liefhebbers van de 30 maanden oude Comté, waarvan men zegt dat het de lekkerste kaas ter wereld is. Op nr. 74 is Le Palais du Fruit, het lijkt of hier alles wordt gepoetst voordat het als een kunstwerk wordt uitgestald.

Een minder leuke herinnering vind je op het hoekje van rue Bachaumont, een gedenkplaat voor de laatste slachtoffers op de brandstapel wegens homoseksualiteit. Jean Diot, een 23 jarige schoenmaker en de 40 jarige bediende Bruno Lenoir werden aangehouden in de Rue Montorgueil, veroordeeld op 11 april om op 6 juli 1750 eerst gewurgd en vervolgens verbrand te worden op Place de Greve, het huidige Place de L’Hôtel de Ville.

Rue Montorgueil, als je een keer iets anders wilt doen dan de Notre Dame, Eiffeltoren of het Louvre. De straat loopt door het 1e en 2e arrondissement en begint bij Église Saint-Eustache (metro Les Halles) en eindigt vlakbij rue Réaumur (metro Sentier).


Place Victoires

Aangelegd: 1685
Architect: Jules Hardouin-Mansart
Opdrachtgever: maarschalk La Feuillade
icono-mapa-65

Place-des-Victoires Parijs

Het statige Place Victoires is een rond plein met in het midden een standbeeld van Lodewijk XIV te paard. Het plein dat werd aangelegd door Jules Hardouin-Mansart, is opgedragen aan Lodewijk XIV vanwege zijn vele overwinningen, wat ook meteen de naam weer verklaard. Lodewijk regeerde in totaal 54 jaar, waarvan hij er maar liefst 30 van in oorlog was. Het eerste beeld van Lodewijk wat hier kwam te staan was van de hand van Martin Desjardins, maar werd (zoals alle beelden) tijdens de revolutie vernield. De koning werd omgeruild voor een houten pyramide, wat later weer werd vervangen door een standbeeld van generaal Desaix. Vanaf 1822 werd het plekje weer bezet door Lodewijk, ditmaal met een ruiterstandbeeld van François Joseph Bosio.
De Fransen hadden wat met de Romeinen, want zoals zoveel beelden is ook deze van de Zonnekoning gehuld in kledij van Julias Ceasar.
Het plein ligt precies op de grens van het 1e en 2e arrondissement, omringd door peperdure huizen.


Rue Reaumur Parijs

Rue Réaumur, een statige straat en het werk van baron Haussmann ten tijde van het 2e keizerrijk