Panthéon, het 5e arrondissement van Parijs


parijsmijnstad - het 5e arrondissement van Parijswas de buurt van de Romeinen, maar is nu het domein van de studenten. Hier is dag en nacht wel iets te beleven, overdag op de terrasjes, ‘s avonds in de vele restaurants en ‘s nachts in de vele clubs en cafés. In het Quartier Latin, de Latijnse buurt, staat de vermaarde Sorbonne Universiteit. De badhuizen bij Musée Cluny en de Arènes de Lutèce zijn overblijfselen van de Romeinse periode. Het Jardin des Plants is een heerlijke plek om te wandelen en voor de kinderen is de aanwezige dierentuin een leuke verrassing. Iets totaal anders is de prachtige Moskee van Parijs, zeker de moeite van een bezoek waard. Natuurlijk mogen we het Panthéon met de daarnaast gelegen St.-Etienne du Mont niet vergeten, twee toppers!

Een mooie wandeling, die voor een gedeelte door deze buurt loopt, is te bekijken en te downloaden op de wandelpagina.


Arènes de Lutèce

Gebouwd: 1e eeuw na Christus
Opdrachtgever: Romeinen
icono-mapa-65

De Arènes de Lutèce is één van de weinige overgebleven herinneringen aan de Gallo-Romeinse tijd in Parijs (vroeger bekend als Lutèce, in het Nederlands Lutetia), samen met de overblijfselen van de Romaanse baden in Cluny.

Arenas de Lutece Parijs

Op de foto lijkt het niet zo groot, maar als je er staat in het echt groot

Het amfitheater, dat ooit 15.000 zitplaatsen had en gebruikt werd voor o.a. gladiatorengevechten, is gevestigd in het bekende Quartier Latin. Net als bij het Colosseum in Rome beschikte de Arènes de Lutèce over een groot zeil dat over de tribunes kon worden gespannen om de bezoekers te beschermen tegen de zon. De duizenden bezoekers konden via 41 ingangen naar binnen. Vijf kleine opslagruimten gaven direct toegang tot de arena. Drie hiervan werden mogelijk gebruikt voor het stallen van de roofdieren die ingezet werden tijdens de gevechten. Het werd gebouwd in de 1e eeuw na Christus, waarmee het de oudste van zijn soort is, gebouwd door de Romeinen.

Rond 280 na Christus werd het amfitheater verwoest door barbaarse invallen en kreeg het een nieuwe functie als begraafplaats. Veel van de stenen van de arena werden gebruikt om een verdedigingswal te bouwen rond Ile de la Cité om zich te weren tegen de invasie van de Hunnen. Uiteindelijk werd 'het gat' in de 13e eeuw volgestort met aarde en eigenlijk gewoon vergeten. Hierin kwam verandering toen in 1869, bij de aanleg van de rue Monge, de restanten werden gevonden. Het is mede dankzij Victor Hugo dat de arena zijn huidige aanzicht heeft. De gedreven expansiedrift van de gemeente zorgde ervoor dat de slopershamer dit unieke historische monument gewoon begon te slopen. Victor Hugo kwam in verzet en zorgde ervoor dat de arena tot op de dag van vandaag de functie van een openbaar park kreeg. Toch vreemd wanneer je hier loopt, vooral als je weet dat het jaren verborgen onder de grond gelegen heeft.


Jardin des Plants

Openbare tuinen - gratis
Dierentuin - betaald


icono-mapa-65

Le Jardin des Plantes (Plantentuin) is één van de vele parken in Parijs. Het bestaat uit o.a. de botanische tuin en een dierentuin. De tuin is sinds 1793 onderdeel van het Nationaal Natuurhistorisch Museum. Het terrein beslaat zo’n 28 hectare, met ruim 10.000 verschillende plantensoorten, allen op naam te bewonderen.

De tuin werd ontworpen volgens het ontwerp van de 16e eeuwse botanici. In 1577 richtte de apotheker Nicolas Houel het Maison de la Charité Chrétienne (het Christelijke Huis van de Liefdadigheid) op met daarbij een tuin met eenvoudige planten, de eerste botanische tuin van Parijs. Rond 1624 werden er meer dan 1000 soorten gekweekt. In 1626 richtte Lodewijk XIII op aandringen van zijn lijfartsen Guy de la Brosse en Jean Héroard een medische tuin op die “Jardin du Roi” werd genoemd. In 1640 werd de tuin voor het publiek geopend. Na een periode van achteruitgang nam Jean-Baptiste Colbert, de minister van Lodewijk XIV, het bestuur over.
parijsmijnstad - Lodewijk XIVOnder Lodewijk XIV groeide de tuin, mede door de koloniale expedities. De arts Guy Crescent Fagon werd in 1693 benoemd en hij omringde zich met een team van briljante plantkundigen, met inbegrip van Joseph Pitton de Tournefort, Antoine de Jussieu, Antoine Laurent de Jussieu en zijn zoon Adrien Henri. Zij hebben de tuin vergroot en gevormd tot wat hij nu is. Tijdens deze ontwikkelingen gaf Fagon, intussen arts van Lodewijk XIV geworden, opdracht tot de bouw van kassen en de bouw van een amfitheater waar scheikunde werd gedoceerd. Graaf De Buffon werd in 1739 de curator en hij breidde de tuinen uit door het toevoegen van een labyrint, waarvan de overblijfselen vandaag de dag nog bestaan. In 1792 werd de Koninklijke Menagerie verplaatst naar de tuinen van het kasteel van Versailles.

Tijdens de Revolutie werden de dieren geïntroduceerd en werd de tuin een modieuze plek om te wandelen en om de exotische fauna te ontdekken. Zo werden in 1797 de twee Indische olifanten (Hans en Parkie) van de, naar Engeland gevluchtte, Nederlandse stadhouder Willem V, overgebracht naar de Jardin om er het publiek te verbazen. Overigens, Hans werd 20 jaar en Parkie maar liefst 34 jaar. De dierentuin is nog steeds het onderkomen van een grote selectie reptielen, vogels, insecten, wilde katten en beren.


Musée Cluny

Gebouwd: 1480
Opdrachtgever: Jacques d’Amboise
icono-mapa-65

parijsmijnstad-Cluny

In de tuin van het Musée Cluny liggen de ruïnes van een Romeinse badgelegenheid van ± 200 na Christus, die in de 3e eeuw door de Hunnen werd verwoest. De westkant van de badgelegenheid is bewaard gebleven en is één van de opmerkelijkste Gallo-Romeinse monumenten. De grote badzaal vormt een onderdeel van het Musée des Thermes, dat verder een interessante collectie Romeinse voorwerpen herbergt. De resten van de Romeinse baden zijn zeer bezienswaardig. Het gewelfde frigidarium (koude bad) was het grootste van Frankrijk. Hier bevindt zich een van de attracties van Cluny, de pilaar van de schippers die tijdens de opgravingen van 1711 onder de Notre-Dame werd aangetroffen. Op de vijf bewerkte stenen blokken zijn Gallische en Romeinse goden te zien. Op het bovenste deel staan waarschijnlijk schippers op de Seine afgebeeld. Er zijn ook ruïnes van het caldarium en repidarium (hete en lauwe baden) en bezoekers kunnen de ondergrondse gewelven bezichtigen.

Rond 1330 kocht de abt van Cluny-en-Bourgogne de ruïnes en het omliggend terrein om er een Hôtel te bouwen. Het gebouw zoals we het nu kennen is van tussen 1485 en 1500. De Jakobsschelpen die we op het gebouw aantreffen verwijzen naar de bedevaartsweg naar Santiago de Compostela waarvan ook één van de oudste straten van Parijs, de nabijgelegen Rue Saint-Jacques deel uitmaakt.

Een interessante bewoonster was Maria Tudor, de zuster van Hendrik VIII van Engeland. Ze was pas drie maanden met Lodewijk XII getrouwd toen hij stierf. Lodewijk was reeds twee keer eerder getrouwd geweest en had twee dochters, maar geen zoon en dus geen troonopvolger. Hij was trouwens al in de vijftig, zij pas zeventien jaar jong.
parijsmijnstad - Frans IFrans I, getrouwd met één van z’n dochters en dus wettig troonopvolger, was bang dat deze jonge koningin zwanger was van de inmiddels dode Lodewijk. Als ze wel een zoon ter wereld zou brengen zou die de rechtmatige troonopvolger worden en hij weer een simpele edelman.
Maria was bang als weduwe in een klooster terecht te komen en smeekte Frans om haar naar Engeland te laten terugkeren. Helaas voor haar vertelde ze hem ook dat ze nooit verliefd was geweest op Lodewijk, maar op Charles Brandon, de hertog van Suffolk. En laat het nou net Charles Brandon zijn die naar Parijs kwam om te onderhandelen over haar terugkeer (en de betaalde bruidsschat). Frans chanteerde de twee en ‘dwong’ hun in het geheim te trouwen en te vertrekken naar Engeland. Mocht ze zwanger zijn kon hij met een gerust hart zeggen dat het van Charles was en niet van Lodewijk. Op deze sluwe manier werd Frans I de nieuwe koning van Frankrijk. Tja, zo deed je dat vroeger………, en allemaal voor niets, want ze kreeg ruim 14 maanden na de de dood van Lodewijk een kind. Het was trouwens wel een zoon.

Het gebouw kreeg in 1833 een nieuwe bewoner, de kunstverzamelaar Alexandre du Sommerard. Bij diens dood in 1842 kocht de Franse Staat het gebouw samen met zijn inmens grote verzameling. Het gebouw werd omgetoverd tot museum en opende in 1844 zijn deuren voor het publiek. Het bezit onder andere een unieke collectie middeleeuwse beeldhouwwerken, houtsnijwerken, wandtapijten, maar ook zijn vanaf hier de Romeinse baden te bewonderen.

Staande op de voorhof (ingang van het museum) heb je aan de linkerkant een fraaie gevel, laatgotisch van stijl en met vier arcaden en rechts een put met een 15e eeuwse rand. Aan de achterzijde van het gebouw is een prachtig kapelletje in flamoyant-gotische stijl. Als de poort open is moet je even een kijkje nemen op de binnenplaats.


Mosquée de Paris

Gebouwd: 1922-1926
Architecten: Fournez, Heubes en Matouf


Moskee van parijs

De moskee van Parijs is meer dan een gebedshuis, het is een instituut. La Mosquée de Paris is tussen 1922 en 1926 gebouwd als monument voor de moslimslachtoffers die tijdens de 1e Wereldoorlog zijn gevallen. Het is gebouwd naar het voorbeeld van de moskee van Fez en heeft een Spaans-Moorse architectuur. Je kan de moskee bezoeken, behalve op vrijdag. Architecturaal is het een hoogtepunt, tevens is er een mooie binnentuin, een restaurant, een theesalon en een badhuis (hammam) aanwezig. De minaret steekt met zijn 33 meter hoog boven de rest uit.

Gewoon naar binnen gaan en op het terras van de theesalon gaan zitten. Je hoeft niks te bestellen, je krijgt gewoon thee. Niet aan te raden voor diabetici........mierzoet! Maar voor een moment heb je even het idee in Granada te zijn in plaats van Parijs.


Panthéon

Aangelegd: 1757
Architect: Jacques-Germain Soufflot
Opdrachtgever: Lodewijk XV


icono-mapa-65tiqets parijs

Pantheon Parijs

Op de Mons Lutetius, zoals deze plek vroeger heette, stond al vanaf het jaar 507 een basiliek. Clovis, de eerste Merovingische koning der Franken, had deze basiliek laten bouwen als tombe voor hem en zijn vrouw Clothilde. In 512 werd hier de beschermheilige van de stad Parijs begraven, St.-Geneviève. Later werd de heilige overgebracht naar de abdij naast de St.-Etienne-du-Mont, waar ze bleef tot aan de Revolutie.

Dit majestueuze kerkgebouw, met zijn zeer aan de Romeinse bouwkunst herinnerde architectuur, is een uiting van dankbaarheid (en belofte om Geneviève een waardige plaats te geven) geweest van Lodewijk XV. Hij beloofde in 1744 een kerk te bouwen indien hij weer beter zou worden van ernstige ziekte. De koning gaf aan een vertrouweling, markies de Marigny, de opdracht om de oude basiliek af te breken en in 1757 begon met met de bouw. Architect Jacques-Germain de Soufflot gaf er de vorm aan van een Grieks kruis, waarvan het middelpunt bekroond is met een 83 meter hoge koepel, steunend op een zuilengalerij. De uitvoering van het werk had nogal wat voeten in de aarde. Geldgebrek, verzakkende funderingen en scheurende muren vertraagden de bouw én versnelde het levenseinde van Soufflet. Het laatste werk is afgemaakt door zijn medewerker, Guillaume Rondelet. Als het dan eindelijk in 1791 klaar is er wederom een probleem, we zitten dan midden in de Revolutie. De Constituerende Vergadering van de Revolutie liet de kerk dan ook meteen omdopen tot ‘Tempel van de Faam’, daar waar hun grote helden moesten worden geëerd en begraven.

parijsmijnstad - Jan Willem de WinterDit was het begin van vele grote namen die hier hun laatste rustplaats hebben gevonden, enkele hiervan zijn; Soufflet zelf, Voltaire, Victor Hugo, Rousseau, Marat, Emile Zola, Braille en de verzetsstrijder Jean Moulin. Tussen al die mannen liggen enkele vrouwen, waaronder de natuur- en scheikundige Marie Curie en sinds kort (2017) de Franse politica en strijdster voor vrouwenrechten Simone Veil. Ook ligt hier een Nederlander begraven, Jan Willem de Winter (zie foto) uit Kampen (mijn woonplaats). Mede door zijn successen als vice-admiraal en opperbevelhebber in het Franse leger, heeft hij nog een aantal jaren als ambassadeur in Parijs mogen werken. Hij kreeg van Napoleon het Grootkruis van de Légion d’Honneur. Zijn hart ligt trouwens (bij ons) in de Bovenkerk te Kampen, met de vermelding; “Aan de IJssel werd hij geboren, aan de Seine stierf hij”.

Slinger van Foucault Pantheon Parijs

De slinger van Foucault, 67 meter touw en een bol van 28 kilogram

In het Panthéon werd ook het eerste experiment gehouden dat moest aantonen dat de wereld rond zijn as draait. Het experiment werd op 26 maart 1851 door de astronoom Jean Bernard Léon Foucault uitgevoerd door een enorme slinger binnen in de koepel te hangen. De pendule verhuisde naar het Conservatoire des Arts et Métiers in het 3e arrondissement, maar verhuisde in 1995 terug naar het Pantheon.

Het Panthéon, op de top van 65 meter hoge Montagne-St.-Geneviève, ligt vlakbij de Sorbonne en dus midden in de studentenbuurt van Parijs, het Quartier Latin. Het silhouet van de koepel hoort bij het beeld van de stad zoals de Eiffeltoren, de Notre-Dame en de Sacré-Coeur. 22 Corintische zuilen, 110 meter lengte en zijn 83 meter hoogte, indrukwekkend.


Sorbonne Universiteit

Begonnen: 1253
Stichter: Robert de Sorbonne
icono-mapa-65

Sedert het jaar 700 is de buurt rondom de Sorbonne ‘ingenomen’ door de studenten. De Sorbonne is de oudste universiteit van Europa en gaf de lessen oorspronkelijk in het Latijn. In 1253 werd de Sorbonne gesticht door Robert de Sorbonne, een zelfstandig college voor onbemiddelde priesters die theologie wilden studeren. Een rol die in het verleden voor de kloosterordes was weggelegd. Het aanzien steeg enorm als universiteit, maar door de Franse Revolutie werd zijn zelfstandigheid opgeheven en maakt het deel uit van de Université de Paris. Na de heftige studentenopstand in 1968 werden dertien afzonderlijke universiteiten gesticht. De oude gebouwen werden gesloopt met uitzondering van de kapel van Richelieu. Kardinaal Richelieu ligt hier begraven omdat hij veel heeft betekend voor de universiteit. In 1622 werd hij verkozen tot president van La Sorbonne. Zijn graf wordt versierd met een beeldhouwwerk van Girardon.

Sorbonne Parijs

Enkele beroemde studenten van de Sorbonne waren; Thomas van Aquino, Petrus van Tarentaise (de latere paus Innocentius V), Honoré de Balzac, Victor Hugo, St. Ignatius of Loyola, Luther, Calvijn, Marie Curie en Erasmus. De huidige gebouwen dateren van eind 19e eeuw.

Sorbonne Parijs

De buurt, Quartier Latin, heeft aan deze instelling z’n naam te danken. De vele studenten die hier al eeuwen rondlopen hadden als voertaal Latijns, iets wat met de Revolutie werd afgeschaft. Nu nog hebben de studenten een grote invloed op deze buurt. Talloze cafe’s en eetgelegenheden zijn internationaal.


Shakespeare and Company Parijs

De beroemdste én meest bijzondere boekhandel van Parijs, Shakespeare & Company. De buurman op nr. 39 heeft het kleinste huisje van Parijs.



St.-Etienne du Mont

Gebouwd: 1492-1626
Architect: Onbekend
Opdrachtgever: Karel VIII?
icono-mapa-65

St.-Etienne du Mont Parijs

Je zou hem haast over het hoofd zien, want hij staat een beetje verstopt in een hoekje achter één van de grote publiekstrekkers van Parijs, het Panthéon. Maar de St.Etienne-du-Mont verdient aandacht, want het is één van de meest bijzondere kerken van Parijs. Op deze plek stond al vanaf de 5e eeuw een abdij, gebouwd door Clovis I en zijn vrouw Clotilde. Clovis was de eerste Franse koning en bekeerd tot het christendom door Geneviève. De kerk werd door zijn populairiteit te klein, veel pelgrims en de buurt werd steeds meer bewoond, dus er moest iets groters komen. De ‘nieuwe’ kerk werd gebouwd tussen 1492 en 1626 en is dankzij de lange bouwtijd een samenraapsel van verschillende bouwstijlen. De voorkant, met de drie erg verschillende gevelstukken boven elkaar, is een mengelmoes van gotiek, klassiek en renaissance, maar zeer bijzonder.

St.-Etienne du Mont Parijs

Wat je meteen opvalt als je de kerk binnenkomt is de koorgalerij. Deze staat als enige in Parijs niet in verbinding met het schip van de kerk. Het is zeer waarschijnlijk door Philibert Delorme ontworpen. De constructie van het koorhek is in 1537 tot stand gekomen. Wat ook opvalt zijn de twee prachtige wenteltrappen. Het barokorgel en het houtsnijwerk van de preekstoel zijn schitterend.

St.-Etienne du Mont Parijs

In de de kerk wordt ook een relikwie van Geneviève bewaard, een gedeelte van haar sarcofaag. Iets meer over deze opmerkelijke vrouw uit de 5e eeuw. Geneviève leefde streng, bad voortdurend, deed aan liefdadigheid en speelde een belangrijke rol in de bekering van Clovis, de eerste Frankische koning, tot het christendom. Toen Attila de Hun tegen Parijs optrok, bezwoer Geneviève om het gevaar af te wenden met boete en gebed. De Hunnen veranderden hun plannen, trokken naar het veel rijkere Orléans, en Parijs bleef gespaard. Tijdens een hongersnood voorzag ze op wonderlijke wijze de Parijzenaren van voedsel. Een andere legende vermeldt dat ze haar moeder Gerontia van blindheid genas door haar ogen te bevochtigen met gezegend water.

Geneviève werd patroonheilige van Parijs en werd in de abdijkerk Sainte-Geneviève begraven. Te klein en te druk met speciaal voor haar komende pelgrims werd eind 15e eeuw de Saint-Etienne-du-Mont gebouwd en kreeg Geneviève een plek in deze nieuwe kerk. De abdijkerk Sainte-Geneviève werd nadien afgebroken, alleen de Clovis toren is nog te zien. Lodewijk XV wilde een waardig onderdak bouwen voor Geneviève, namelijk het huidige Panthéon. Het plannetje van Lodewijk ging dankzij de revolutie niet helemaal door, het Panthéon kwam er wel, maar Geneviève kwam er niet in.
Tijdens de Revolutie werden de laatste beenderen van de Geneviève weggehaald en verbrand op Place de l'Hôtel de Ville om vervolgens uitgestrooid te worden in de Seine. Een overgebleven gedeelte van haar sarcofaag is vandaag de dag nog steeds als relikwie te zien in een speciaal hiervoor gemaakt kapelletje in deze prachtige kerk.
Dat het niet altijd vrede en liefde in de kerk is geweest bleek wel op 3 januari 1857. De aartsbisschop van Parijs, Monseigneur Sibour, werd in de kerk vermoord door de geschorste priester Jean-Louis Verger.

De omgeving van deze kerk is bijzonder gezellig, het ligt middenin de studentenwijk Quartier Latin met zijn vele terrasjes en (goedkope) eettentjes.


St.-Julien le Pauvre

Gebouwd: eind 11e eeuw
Opdrachtgever: monniken van Longpont

Julien le Pauvre - Parijs

Dit kleine en bijzonder fraai gelegen kerkje, met een mooi uitzicht op de Notre Dame, heeft een geheel eigen karakter en is de oudste kerk van Parijs in zijn oorspronkelijke staat. Sinds de 6e eeuw hebben op dit terrein verscheidene aan de H. Julianus gewijde kapellen gestaan. Eerst genoemd naar Julianus de Martelaar die in de 3e eeuw bisschop van Brioude was. Julianus de Biechtvader, de middeleeuwse bisschop van Le Mans, die ook bekend stond als ‘de Arme’ (pauvre), dit omdat hij zo vrijgevig was dat hij zelf in armoede leefde. En tenslotte naar Julianus de Johannieter, de veerman. De kerk dankt nu zijn naam weer aan de weldoener der armen. Er worden sinds 1889 Grieks-orthodoxe diensten gehouden. In de 9e eeuw werd het verwoest door de Vikingen. Het huidige gebouw werd tussen 1165 en 1220 in dezelfde periode als de Notre Dame opgetrokken door de monniken van Longpont, een klooster enkele kilometers buiten Parijs. De hoogleraren van de Sorbonne Universiteit hielden hier vanaf de 13e eeuw hun bijeenkomsten, onder meer voor de benoeming van de rector magnificus. Dit tot dat in 1524 studenten zo’n tumult maakten en het meubilair zo ernstig beschadigden dat voortaan alle universitaire activiteiten werden verboden. In 1655 werd de priorij opgeheven en de kerk diende voortaan als kapel van het Hôtel Dieu, het grote Parijse ziekenhuis. Ten tijde van de Revolutie was het een zoutopslagplaats, maar gelukkig werd het in 1826 weer als kerk in gebruik genomen. Er worden heden ten dage veel klassieke concerten gegeven.
Voor het parkje bij de kerk, Square René Viviani, staat de oudste boom van Parijs. Deze robinia, gepland in 1602 door de botanicus Jean Robin, is gemakkelijk te herkennen aan de stut die nodig is om de oude boom overeind te houden. De zoon van Jean Robin, Vespasian Robin, plantte in 1636 een exemplaar in Jardin des Plantes in Parijs. Ook deze boom is nog steeds te bewonderen.

Ook oud is de basreliëf uit de 14e eeuw, de oudste van Parijs, die hier altijd aan de gevel heeft gezeten. Het basreliëf, met daarop een bootje, hoge golven, een paar mensen en een huisje. Het beeldhouwwerkje vertelt de oude legende van Julien-le-Pauvre, ook wel genoemd Julien l'Hospitalier.

parijsmijnstad - basreliëf Julian le PauvreDe jeugdige edelman Julian komt tijdens de jacht een sprekend hert tegen, die hem de nare voorspelling doet dat hij zijn eigen vader en moeder zal doden. Julian wil alles op alles dit voorkomen en vertrekt ver weg naar het buitenland. Hij stelt zich in dienst van een prins, verwerft een kasteel en huwt de burchtvrouw. De ouders van Julian blijven jarenlang zoeken en vinden uiteindelijk het kasteel. Helaas is op dat moment Julian afwezig, maar zoals een goede gastvrouw behoort te zijn geeft ze hun de beste kamer van het kasteel, de masterbedroom. Julian komt ’s nachts thuis en ziet twee mensen in zijn eigen bed. Denkende dat zijn vrouw daar ligt met een vreemde man steekt hij ze in blinde woede allebei dood. Als hij achter de waarheid komt wordt hij overspoeld door berouw en verdriet, verkoopt al zijn wereldlijke goederen en sticht hier aan de Seinekade, samen met zijn vrouw, een hospitaal voor leprapatiënten. Als hij op een dag een vermeende leprapatiënt met zijn boot de Seine overzet, blijkt dat Jezus Christus te zijn, die hem al zijn zonden vergeeft.

De basreliëf zul je hier bij het kerkje niet meer vinden. Waarom is mij niet bekend, maar het is verhuist naar de achterliggende Rue Galande op nr. 42. Een beetje verlaten hangt het hier, op de gevel van een klein bioscoopje, hét ‘bewijsstuk’ voor deze legende.


Église Orthodoxe Roumaine

Gebouwd: 1374
Opdrachtgever: Karel V
Architect: Raymond duTemple

Eglise Orthodoxe Roumaine

De Église des Saints-Archanges, ook wel genoemd de Église Orthodoxe Roumaine, werd in 1374 in opdracht van Karel V gebouwd. De koning liet de kerk bouwen in nagedachtenis aan zijn kanselier, Kardinaal Jean II Dormans. De architect was Raymond duTemple, die ook een stuk van het Louvre op zijn naam heeft staan en ook nog een periode aan de Notre Dame heeft gewerkt. De kerk werd al in 1380 ingewijd door de aartsbisschop van Parijs. De eerste dienst vond plaats op 29 november 1382, de feestdag van aartsengel Michael, de toevalligheid wil dat het precies op de dag af 500 jaar later door Roemenië werd aangekocht.De kerk werd gebouwd in late gotiek en is gewijd aan aartsengelen Michael, Gabriel en Raphaël. Het is één van de drie Orthodoxe kerken in Parijs. De kerk heeft een mooi aantal gebrandschilderde ramen, gemaakt door Léon Tournel in Dominicaanse stijl. De entree van de kerk heeft een boogportaal waarvan de tympanum is versierd met een mozaïek van Guilbert en Martin die aartsengelen Michael, Gabriel en Raphaël voorstellen. In de kapel valt meteen de Iconostase op.

Tijdens de revolutie moest ook deze kerk en zijn gebouwen het ontgelden, geweld, diefstal, ontheiliging van de graven, vernietiging van vele kunstwerken en vandalisme. Het wordt eigendom van de staat en functioneert als stadhuis, opslagplaats voor uniformen en als kazerne voor het leger van Napoleon. In 1865 wordt de kapel van Raymond duTemple aangekocht door de Dominicanen, de omliggende gebouwen waren intussen vernietigd. Maar het waren roerige tijden, de Dominicanen werden in 1880 verbannen uit Frankrijk. In 1881 wordt de kapel een Nationaal Historisch Monument zodat zijn toekomst gegarandeerd werd. De kapel werd in 1882 door Roemenië aangekocht, gerestaureerd en aangepast aan de Roemeense Orthodoxe kerk. Een functie die het tot op de dag vandaag nog steeds heeft.


Saint-Médard

Gebouwd:  vanaf de 15e eeuw
Architect: Louis-François Petit-Radel (kapel)
Opdrachtgever: abdij van Sainte-Geneviève (?)

Saint-Medard

De Rue Mouffetard loopt door het hart van Quartier Latin en is één van de oudste straten van Parijs die vroeger leidde naar Lyon. De straat heeft een lengte van 650 meter en is één en al winkeltjes, boetiekjes, marktkraampjes en terrasjes.

Aan deze oude Romeinse weg ligt de Église Saint-Médard, een kerk die op een plek staat waar in de tijd van de Merovingen een christelijk heiligdom stond met een begraafplaats. Deze graven zijn waarschijnlijk al uit de 6e- en 7e eeuw en het vermoeden bestaat dat de toen bijbehorende kapel al in de 9e eeuw werd gebouwd.
De bouw van de huidige kerk begon in de 15e eeuw en duurde tot in de 18e eeuw. In 1655 werd Saint-Médard als een parochie verbonden aan het bisdom van Parijs. In 1784 wordt de Kapel van de Maagd gebouwd door architect Louis-François Petit-Radel. De kerk is gebouwd in flamboyante gotische stijl, heeft mooie gebrandschilderde ramen en een groot aantal kunstwerken.

De kerk is vernoemd naar Saint Médard, een heilge die geboren werd rond het jaar 470. Hij was bisschop van St.-Quentin, Noyon en Tournai, en was adviseur van de Merovingische koningen. Het was een zeer vroom en goedgeefs man, zo gaf hij zijn nieuwe kleren aan een bedelaar en liet hij zijn ouders een paard geven aan een arme boer wiens paard was gestolen door struikrovers. Het wonder geschiedde en de volgende dag stond er een nieuw paard in de stal van zijn ouders en niemand wist hoe het er was gekomen. Saint Médard is dus logischerwijs de beschermheilige van de boeren. Ook is hij de beschermheilige van de wijnboeren, bierbrouwers en jawel, van de paraplumakers. Dit heeft weer te maken met de legende dat toen hij stierf het 40 dagen warm water regende. Dat kwam goed uit voor de (wijn)boeren omdat er al een lange tijd van droogte heerste.

De wat onbekende kerk is zeker een bezoekje waard met daarna een wandeling door de gezellige Rue Mouffetard.


Collège des Bernardins 

Gebouwd: 1248
Opdrachtgever: Étienne de Lexington

Architect: renovatie 2008, Hervé Baptiste

College-Bernardins

Het Collège des Bernardins is één van de grootst overgebleven middeleeuwse gebouwen van Parijs dat je helemaal terugneemt naar de 13e eeuw, om precies te zijn 1248. De abt van Clairvoix, Étienne de Lexington, toen een machtige Cisterciënzerorde, liet hier een verblijf bouwen speciaal voor de opvang van studenten en jonge monniken die om de hoek studeerden op de Sorbonne universiteit.
De eigenlijke opdrachtgever was Paus Innocentius IV, zelf een Cisterciënzer, die hiermee probeerde  te voorkomen dat de Dominicanen en Franciscanen teveel invloed kregen op de intellectuele revolutie in Europa. In elke belangrijke stad rezen de universiteiten als paddestoelen uit de grond en de studenten en monniken moesten gehuisvest worden.
Meer dan 500 jaar behield het deze functie tot dat de revolutie uitbrak en werd het Collège des Bernardins zoals zoveel kerkelijke gebouwen tot nationaal bezit verklaard en verkocht. De binnenplaats kwam in handen van veehandelaren die er een markthal voor maken voor de verkoop van kalveren. De bijbehorende kerk uit 1338 moest in 1810 gedeeltelijk worden afgebroken voor de aanleg van de Rue de Pontoise. Toen een aantal jaren later Baron Haussmann de gehele binnenstad van Parijs op de kop zette, werd het laatste stuk van de kerk in 1859 gesloopt voor de aanleg van de Boulevard Saint Germain.

Collège des Bernardins was een multifunctioneel gebouw tot 2004

Het hoofdgebouw bleef gelukkig gespaard en werd eigendom van de stad Parijs die het in de loop der jaren verschillende functies gaf. Eerst een gevangenis, toen een bloem- en zoutopslag, een school, van 1845 tot 1995 een brandweerkazerne en uiteindelijk een politieacademie.
In 2004 was het de toenmalige aartsbisschop van Parijs, kardinaal Jean-Marie Lustiger, die het intussen verwaarloosde gebouw wilde laten opknappen. De renovatie van het middeleeuwse pand duurde 4 jaar en kreeg in 2008 weer zijn oorspronkelijke kerkelijke doel terug. De opening werd door niemand minder gedaan dan Paus Benedictus XVI, wat de belangrijkheid van het gebouw aangeeft. Een interreligieuze ontmoetingsplaats met artistieke en culturele activiteiten, er worden veel debatten gehouden, een katholieke school en een onderzoekscentrum. Vooral het schip is prachtig, 70 meter…..hoe groots moet het vroeger allemaal zijn geweest. Je kunt er een kop koffie kopen, er is een klein winkeltje en je kunt er een kleine maaltijd nuttigen. Een speciale 3D-film toont beelden van hoe het leven was in de stad, van de monniken en de studenten in het middeleeuws Parijs van de 13e eeuw.


Val-de-Grâce

Gebouwd: 1645
Architecten: François Mansart en Jacques Lemercier
Opdrachtgever: Anna van Oostenrijk
icono-mapa-65

Val-de-Grâce Parijs

Kerk uit de 17e eeuw die hoort bij het militair hospitaal Val-de-Grâce. Gebouwd in opdracht van Anna van Oostenrijk, die in 1637 beloofd had een kerk te bouwen als ze een zoon zou krijgen. Na 23 jaar kinderloos huwelijk werd een jaar na de belofte een zoon geboren: de toekomstige Lodewijk XIV. Hij legde in 1645 als zevenjarige zelf de eerste steen en in 1667 was de kerk gereed. Het is een kerk in barokstijl, ontworpen door de architecten François Mansart en Jacques Lemercier. Binnen in de prachtige koepel zijn 200 figuren uit de bijbel geschilderd door Mignard, maar ook Lodewijk XIII en Anna van Oostenrijk komen hierin voor. De kerk is rijk versierd met beelden en schilderijen.

De abdij bij de kerk werd in 1793 een ziekenhuis met een artsenopleiding voor militairen. De Benedictijner nonnen gaven medische zorg aan gewonde revolutionairen tijdens de Franse Revolutie. Om die reden werd de kerk gespaard van het vandalisme dat andere bekende Parijse kerken teisterde. De Notre-Dame bijvoorbeeld werd geplunderd en omgetoverd in een magazijn, St.-Julian le Pauvre werd een zoutopslag en de Église St.-Eustache werd gebruikt als schuur. Het prachtige interieur van de kerk is nu een van de weinige onbeschadigde overblijfselen van de grandeur van het pre-revolutionare Parijs.
Als gevolg van de Revolutie kregen de gebouwen op het terrein van Val-de-Grâce een nieuwe bestemming als militair hospitaal. Sinds 1978 is er een nieuw ziekenhuis achter de kerk. Twee kamers daarin zijn permanent gereserveerd voor de president en de premier van Frankrijk.


Quartier Latin


icono-mapa-65

Quartier Latin parijs

In de oude studentenbuurt Quartier Latin vind je het grootste aantal restaurants per m2, terwijl de tafeltjes het kleinst zijn.

Loop eens door de middeleeuwse straatjes als Rue Xavier Privas, de Rue Saint-Séverin of de Rue de la Huchette.  Grieks, Japans, Thais, Italiaans, Chinees, werkelijk elke geur en smaak uit de wereld kom je hier tegen. Als je toch in de Rue de la Huchette bent, kijk even bij nummer 10 waar Napoleon een korte tijd heeft gewoond, een groot contrast met zijn latere onderkomens. parijsmijnstad - Quartier Latin
Ter hoogte van nummer 14 ligt de smalste straat van Parijs, de Rue du Chat-Qui-Pêche (1.80 mtr). Nummer 5 heeft een interessante historie, hier kwamen vroeger in de kelders de Rozenkruisers en de Tempeliers samen en in 1772 werd het omgebouwd tot een geheime vrijmetselaarsloge. Tegenwoordig huisvest het iets heel anders, een mekka voor jazz-liefhebber, Caveau de la Huchette

Maar goed, we hadden het over eten. Verwacht in het Quartier Latin niet in elk restaurant de beste kwaliteit, maar sommige bieden voor een redelijk betaalbare prijs een prima maaltijd. Het kan hier, vooral ‘s avonds, behoorlijk druk zijn. De kans dat je gewoon met z’n tweeën lekker ruim aan één tafeltje komt wordt dan wat kleiner, maar dat heeft ook wel weer z’n charme.

Een informatieve en bovendien leuke blog die regelmatig restaurants aan de tand voelt, is ParisLive van Inger Camps.
Na Brussel, London en Milaan woont deze wereldburger sinds 2009 in Parijs. Daar is ze begonnen aan een 'dagboek' van de restaurants en musea die ze bezoekt, maar ook van allerlei alledaagse voorvallen.
Met recht kunnen we zeggen Live uit het kloppend hart van Parijs.



Bièvre, de 'verdwenen' rivier


Verdwenen: ca. 1912
icono-mapa-65

Bievre Parijs

Deze prachtige oude foto is van Charles Marville en gemaakt in 1865. Marville werd aangesteld als officiele stadsfotograaf van Parijs, en maakte bewust veel foto’s van straten die (helaas) zouden verdwijnen tijdens de stadsvernieuwing onder leiding van Baron Haussmann.

Het 5e arrondissement heeft nog veel van zijn middeleeuws karakter weten te behouden, zoals ook het smalle straatje rue de Bièvre. Het is een zeer oud straatje, het wordt al beschreven in 1224, en is vernoemd naar het riviertje de Bièvre die hier door deze buurt liep. Misschien nog niet zo lang geleden het meest beveiligde straatje van Parijs, maar daarover straks meer.
Van het gedeelte van de Bièvre dat door deze buurt liep, is bekend dat de Romeinen het middels een aquaduct gebruikten voor het drinkwater in Lutetia, het latere Parijs. Honderden jaren later in de 10e eeuw waren het de monniken van de voormalige abdij Saint-Victor die de kracht van het water gebruikten voor hun graanmolens. De wijk werd later vernoemd naar deze monniken en draagt nu meer dan duizend jaar later nog steeds hun naam, het Quartier Saint-Victor.

parijsmijnstad - La BievreEen paar eeuwen later was het Jean Gobelin die aan de oevers van het riviertje een fabriek startte nadat hij een nieuwe techniek ontdekte voor het verven van wandtapijten. Het verontreinigde water van het verven werd gewoon afgevoerd in het riviertje. Hij werd wereldberoemd met zijn wandtapijten en zijn succes trok meer ambachtslieden naar deze buurt, de omgeving werd misschien wel het eerste industrieterrein van Parijs. Leerlooieren, ververijen, wasserijen, wevers en schoenmakers zorgden in korte tijd dat het water vreselijk vervuild werd. Het riviertje was inmiddels een open afvalriool geworden en zorgde voor een inmense stank en ernstige gezondheidsproblemen. Toen Baron Haussmann in het midden van de 19e eeuw de stad vernieuwde werd hier dan ook behoorlijk ingegrepen. De rivier werd gedeeltelijk afgedekt met beton en de rest werd opgenomen in het rioolstelsel.
Weg rivier, weg industrie en weg honderden jaren geschiedenis. In de wijk Buttes-aux-Callais, vlakbij Place d'Italie, is nog veel te herkennen van de oude ambachtswijk. Als je door deze buurt loopt zul je met regelmaat een bronzen medaillon tegenkomen in het plaveisel van de straat, herinneringen aan vroeger. Je kunt niet vermoeden dat je over een verborgen rivier loopt die nog steeds ongemerkt in het zuiden de stad binnenkomt en roemloos bij Pont d’Austerlitz zich vermengt met de Seine.

rue de Bievre Parijs

Hoe anders kan het met een wijk lopen. Een slordige honderd jaar later woonde op nummer 22 van de rue de Bièvre de vroegere president François Mitterrand die, zoals hijzelf zei, werkte op het Palais Élysée maar woonde in Parijs. Jarenlang kon je deze straat niet normaal in lopen en werd je door de bewaking tegengehouden.


Saint-Severin

Gebouwd: 11e eeuw
Architecten: o.a.: Jules Hardouin-Mansard
Opdrachtgever: onbekend
icono-mapa-65

Saint-Severin Parijs

Severin was een kluizenaar die in de 6e eeuw hier verbleef, op de plek waar toen al een kapel stond die gewijd was aan de heilge Martin. Na enkele ‘bezoeken’ van de Vikingen aan de kapel zijn ze in de 11e eeuw begonnen met de bouw van de huidige kerk. Deze kerk werd vernoemd werd naar de oude kluizenaar, de inmiddels heilg verklaarde Saint-Severin. De kerk is één van de oudsten van Parijs en zelfs de oudste van de linkeroever. Het ligt ingeklemd tussen de kronkelige straatjes van de uitgaansbuurt Quartier Latin en omgeven door eettentjes die de smaken van de gehele wereld vertegenwoordigen. Aan de andere kant van de kerk ligt het domein van de studenten, hier staan de vele gebouwen van de befaamde Sorbonne universiteit, opgericht in 1254. De klokkentoren is gebouwd in ca. 1250 en herbergt de Macée, de oudste klok van Parijs, gegoten in 1412. De toren zelf heeft ook een record, het heeft de hoogste openbare tijd van Parijs.
parijsmijnstad - Saint SeverinDe kerk heeft veel te verduren gehad tijdens de honderd-jarige oorlog, in 1448 verwoeste een zeer grote brand de kerk voor het grootste gedeelte. In de revolutie werd het heiligdom omgebouwd tot een opslagplaats voor salpeter. In de loop der eeuwen is er veel aan- en bijgebouwd en eigenlijk kunnen we zeggen dat er 5 eeuwen aan zijn gewerkt door onder andere de bekende architect Jules Hardouin-Mansard. De kerk is beroemd om zijn schitterende glas-in-lood ramen, maar ook opmerkelijk is de gedraaide kolom uit ca. 1490 in de vorm van palmboom. De gebrandschilderde ramen zijn zo uniek dat ze uit voorzorg tijdens de 1e wereldoorlog er werden uitgehaald en nadien weer werden teruggeplaatst. Het portaal in de westgevel is trouwens van een andere kerk, de in 1837 gesloopte Saint-Pierre-aux-Bœufs, die moest wijken voor de aanleg van de rue d'Arcole. Niet te geloven, een straat belangrijker dan een kerk uit de 13e eeuw!

Prominent aanwezig is het prachtige orgel gemaakt in 1748 (er was al een orgel sinds 1521) door François Dupré en J. François Pichon. In de 20e eeuw werd het volledig gerenoveerd door Alfred Kern en wordt vandaag de dag veel gebruikt voor concerten. Toen wij de kerk bezochtten in 2016 was er net een concert, het klonk prachtig, maar was wel een belemmering voor het maken van foto’s. Een goede reden de kerk nog eens te bezoeken.

De binnentuin van het vroegere klooster was eerder de begraafplaats. Door ruimtegebrek werden de graven geruimd en de vrijgekomen galerijen werden omgebouwd tot woningen voor de priesters. Op deze plek werd in januari 1474 de eerste galsteenoperatie publiekelijk uitgevoerd. Het proefkonijn was een wegens diefstal ter dood veroordeelde soldaat, die van koning Lodewijk XI de belofte kreeg dat wanneer de ingreep zou slagen hij vrij man zou worden. Hij leefde nog lang en gelukkig.

Oud president Françouis Mitterand woonde hier letterlijk om het hoekje in de rue de Bièvre en trouwde in 1944 in deze kerk met Danielle Gouze.


Église Saint-Nicolas-du-Chardonnet

Gebouwd: huidige kerk 1656
Architecten: o.a. Lebrun
Opdrachtgever: o.a. Jean de Nanton
icono-mapa-65

parijsmijnstad-Eglise Chardonnet

quote-iconDe eerste Église Saint-Nicolas-du-Chardonnet wordt gebouwd in 1243 binnen de muren van Philippe Auguste. De kerk wordt al snel te klein en in 1423 wordt er al een nieuwe kerk gebouwd. De opdrachtgever was John (Jean de) Nanton, toenmalig aartsbisschop van Sens. Enkele jaren later wordt hij bij het einde van de Engelse overheersing opgepakt door de volgelingen van de nieuwe Frans koning Karel VII, gemarteld en ter dood gebracht in de priorij van Joigny.
De kerk wordt uitgebreid in 1545 en in 1625 komt er een nieuwe klokkentoren.

De kerk zoals we deze nu kennen wordt in 1656 naast de oude vervallen kerk gebouwd, het ontwerp mede te danken aan schilder Lebrun en de eerste steen wordt gelegd door Christophe Martin. De bouw stagneert door geldgebrek, maar mede door koninklijke loterijen wordt er weer verder gegaan en in 1703, dankzij financiele steun van Marc-René de Voyer de Paulmy, markies d'Argenson en de Franse ambassadeur in Venetie, kon de kerk worden afgebouwd in 1763.

In de kerk zijn elf kapellen en in één van deze kapellen ligt Charles Lebrun begraven, de grote Franse schilder uit de 17e eeuw en medebedenker van het ontwerp van de kerk.  Lebrun is vooral bekend geworden door de beschildering van het plafond van de spiegelzaal in Versailles. In de kerk zijn ook enkele werken van Lebrun te vinden.

Sinds 1905 is de stad Parijs eigenaar van de kerk, maar de stad verleent de Rooms-Katholieke Kerk een vrij gebruiksrecht. De kerk is in 1977 bezet door de leden van de priesterbroederschap St. Pius X, een vereniging van traditionele katholieke priesters en bisschoppen die op gespannen voet leeft met Rome. Ondanks gerechtelijke uitspraken en uitzettingsbevelen is de kerk nog steeds door hun in gebruik.